Columns

VAN HET VERLEDEN NAAR... HET HEDEN

ALMELO - Almelo kwam jaren geleden dankzij Herman Finkers landelijk in het nieuws met zijn uitspraak ‘Het stoplicht staat op rood, het stoplicht staat op groen. In Almelo is altijd wat te doen’. Om onze lezers te laten zien dat er in Almelo nog veel meer te doen is, willen we u graag een inkijkje geven in de ontwikkelingen die in Almelo gaande zijn. Peter van der Molen zal regelmatig een inkijkje geven in Almelo onder het motto: ‘Van het verleden naar... het heden’. Ruim 40 jaar geleden is Peter zijn loopbaan als journalist begonnen met een soortgelijke rubriek, maar dan op Twentse schaal. We nemen u graag mee in ‘Van het verleden naar het heden’ met een foto van oud-Almelo en een foto van de huidige situatie, vaak met de nodige tekst en uitleg. Veel leesplezier!

EEN MIDDELEEUWSE AVONDKLOK Er wordt heel wat gemopperd over de maatregelen rond de bestrijding van het Corovavirus en voor velen is de avondklok de limit. Zelfs de rechter moest eraan te pas komen. Toch is de avondklok al een eeuwenoud fenomeen. Ook Almelo kende ooit een avondklok. Als je in de zomer niet om negen uur binnen was, dan had je een probleem. In de winter moest je al om zes uur binnen zijn. Binnen de stadsomheining althans. Die omheining bestond hoofdzakelijk uit beekjes en wallen. Er zijn nooit aanwijzingen gevonden die er op wijzen dat Almelo ooit ommuurd is geweest. Na sluitingstijd kwam geen wagen, geen vreemdeling, niemand nog binnen Het middeleeuwse stedeke lag in die jaren veilig opgesloten tussen de Hagengracht in het westen, de door de Loolee gevoede grachten rond Huize Almelo in het oosten, de Gotte waar die aansluit op de Hagengracht in het noorden en de Nije Stadshagen (Schuttenbeek) in het zuiden. Maar daar bleef het niet bij. Wilde iemand het stadje binnen komen dan moest hij of zij vanuit het noorden door de Grotestraat Noord komend door de Eschpoort en werd de stad vanuit het zuiden genaderd, dan moest de Nijstadspoort gepasseerd worden. (Tekening van onbekende tekenaar) Kwam een reiziger of een inwoner die weg was geweest in de zomer na negen uur bij de poort aan, dan vond hij die gesloten en moest de nacht buiten de poort doorbrengen. In de winter ging de avondklok zelfs al om zes uur in.

Wat was dan wijsheid? De hele nacht maar een beetje rond de poort rondhangen tot deze weer open zou gaan was geen optie. Zeker niet in de winter. Om eventuele problemen te vermijden waren buiten beide stadspoorten logementen of herbergen aanwezig. Aan de noordkant was dat herberg De Gouden Leeuw op de hoek van de Doelenstraat en aan de zuidkant was dat Logement De Prins, waar nu de Beddenspecialist (nog) zit. Die stadspoorten waren niet de enige obstakels die de bezoeker aan Almelo tegen kon komen. Rondom het stadje waren overal tolpoorten opgericht en die gingen ‘s avonds ook dicht. Met die avondklok is dus niets nieuw onder de zon. De tolpoorten zijn inmiddels allemaal verdwenen, maar hebben hier en daar sporen nagelaten. De bekendste is de tol in de Gravenallee. Aan de gevel van het tolhuis hangt nog een bord met de tarieven. Een andere naam die nog lang de herinnering in leven heeft gehouden, is die van de Ronneboom in de Grotestraat. Aan het eind van de 16de eeuw wordt daar nog een slag – of afsluitboom gemeld.

Andere namen die met dat verre verleden te maken hebben zijn de Oosteres en de Westeres bij de voormalige Eschpoort en de Schuttenstraat die ligt waar vroeger de Schuttenbeek stroomde. ( op foto tussen cafe De Stam en de Gastrobar). Die beek was slechts een van de vele beekjes die in en rond Almelo te vinden waren. Aan de ene kant boden zij een zekere mate van bescherming tegen allerlei onwelkom gespuis, maar aan de andere kant zorgden zij ook vaak voor veel wateroverlast in het relatief laag gelegen stadje. Het is dan ook niet denkbeeldig dat veel inwoners in die tijd een bootje bij huis hadden liggen zoals nu bijvoorbeeld in de Zaanstreek veel voorkomt.

Peter van der Molen