Columns

VAN HET VERLEDEN NAAR... HET HEDEN

Peter van der Molen geeft regelmatig een inkijkje in Almelo onder het motto:
‘Van het verleden naar... het heden’.
Ruim 40 jaar geleden is Peter zijn loopbaan als journalist begonnen met een soortgelijke rubriek, maar dan op Twentse schaal.
We nemen u graag mee in ‘Van het verleden naar het heden’ met een foto van oud-Almelo en een foto van de huidige situatie, vaak met de nodige tekst en uitleg.
Veel leesplezier!

EEN PLANTSOEN VOOR EEN RENTMEESTER

Sommige steden zijn beroemd om hun plantsoenen die vaak een rol als ontmoetingsplaats vervullen. In Madrid zit het Retiropark op een mooie zondag vol Madrilenen en in Londen met haar vele parken lijken het wel familiereunies. Dat beeld zal het Rogmanspark niet gauw te zien geven. Almelo mag al blij zijn dat die groene long er in het hartje van de stad nog is gekomen.

Ooit was dit gebied aan de zuidkant van Huize Almelo in gebruik bij de alom aanwezige textielindustrie. De stoomweverij van de firma Ten Bruggencate & Zn gebruikte deze stadsweide als bleekveld voor de ruwe katoen. Dat kwam na het faillissement tot stilstand. Toch is de naam van het veld bewaard gebleven. De kerk er tegenover heet de Bleekkerk of kortweg De Bleek. De kerk die in 1927 is gebouwd en die in 2008 een torentje heeft gekregen met een klok erin.
Maar hoe werd  ‘de bleek’ een stadsplantsoen? En wie is Rogmans dat er een plantsoen naar hem is vernoemd?
Paul Rogmans is in 1901 geboren en werd – eenmaal volwassen – boswachter in dienst bij Huize Almelo. Dat duurde slechts een jaar, want daarna werd hij bevorderd tot rentmeester. Dat bracht een grote verantwoordelijkheid met zich, want de heer van Almelo was weinig thuis. Als diplomaat reisde hij de halve wereld rond en dan moest Rogmans de honneurs waarnemen. Hij woonde met zijn gezin in de in 1870 gebouwde rentmeesterswoning aan de Gravenallee. (de later ambtswoning van burgemeester Schneiders)
Dat ‘waarnemen’ leverde aanvankelijk weinig problemen op omdat hij contact kon onderhouden met de graaf. Dat werd anders na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Contacten werden beperkt en Rogmans moest dikwijls zelf beslissingen nemen. Dat deed hij ook toen hij geconfronteerd werd met Joodse burgers die in gevaar verkeerden. Met zijn medewerking werden zij in Huize Almelo ondergebracht, hopend dat dit een veilig onderduikadres zou zijn. Helaas kwam dit geheim aan iemand ter ore die met de bezetters heulde en die Rogmans en de Joodse onderduikers verraadde. Zij werden allemaal opgepakt en via Vught afgevoerd naar concentratiekamp Dachau.
De joden uit dit gezelschap zijn daar allemaal omgekomen, maar Paul had geluk. Hij ontmoette in het kamp Tinus Hondebrink uit Almelo. Tinus was in het kamp in de keuken te werk gesteld en kon vanuit die positie Paul stiekem geregeld wat ‘ bijvoeren’. Het redde weliswaar zijn leven, maar hij was een wrak toen hij na de oorlog terugkeerde in Almelo. De pachtboeren waarmee hij voor de oorlog te maken had, vingen hem goed op en zorgden dat hij snel weer op krachten kwam en weer als rentmeester aan de slag kon. Zijn verrader kreeg wroeging en pleegde zelfmoord.
De ontberingen in Dachau eisten uiteindelijk hun tol en Paul Rogmans overleed in 1965 op 64 jarige leeftijd. Hij had juist een plan voor de aanleg van een park op de bleek gelanceerd om te voorkomen dat projectontwikkelaars dit mooie stukje Almelo commercieel zouden gaan uitbuiten. Hij heeft de realisatie niet meer mee mogen maken. Dat het park er toch is gekomen, is vooral te danken aan directeur Martens van de plaatselijke melkfabriek. Hij maakte zich sterk voor de realisatie van Rogmans plannen en zorgde met de realisatie en de naamgeving dat de gedachtenis aan Paul Rogmans bewaard is gebleven.


Peter van der Molen